Biodiversiteit in de stad
Wereldwijd luiden de alarmbellen over de afname in biodiversiteit. Op aarde zijn er steeds minder verschillende soorten planten en dieren te vinden. Dit klinkt natuurlijk als een groot probleem waar jij zelf weinig aan kan doen. Toch is er goed nieuws, ook als stadsbewoner kun je kleine aanpassingen doen met grote effecten. In deze blog nemen we je mee door de bijzondere wereld van biodiversiteit in de stad.
- Geplaatst 28 juli 2021
Diverse omgeving
In de stad gaat het eigenlijk helemaal zo slecht nog niet. Er zijn hier vaak meer verschillende soorten planten en dieren te vinden dan in het omringende platteland. Een diverse omgeving zoals de stad zorgt ervoor dat veel verschillende soorten zich thuisvoelen. Wist je bijvoorbeeld dat de Mauritskade de enige groeiplaats is van het Steenhavikskruid in Nederland? En er 100 verschillende wilde bijen leven in Amsterdam? Toch wordt de stad vaak gezien als een bedreiging voor de biodiversiteit omdat verstedelijking het landschap drastisch verandert. Dit klopt natuurlijk, maar steden kunnen ook worden ingericht als een bom van biodiversiteit. In dit geval zijn steden geen bedreiging, maar juist een verrijking!
Hiervoor is het belangrijk om steden te gaan zien vanuit een ander perspectief. De stad is niet alleen een thuis voor de mens, maar ook een leefgebied voor planten en dieren. Als je zo naar de stad kijkt, bekijk je de stad door een ecologische bril. Deze bril is ontzettend belangrijk om de stad nog rijker aan planten- en diersoorten te maken. Om de juiste acties te ondernemen voor meer biodiversiteit, moet je goed begrijpen wat verschillende soorten prettig vinden. Hier leren we je graag meer over!
gezond ecosysteem
Waarom is biodiversiteit zo belangrijk?
Het woord biodiversiteit komt van het wetenschappelijke begrip ‘biologische diversiteit’. Het is een parapluterm voor variëteit van levende organismen én ecologische systemen. Biodiversiteit gaat dus over de verscheidenheid aan plant- en diersoorten, de systemen waar de soorten onderdeel van zijn, en over de verschillen in DNA.
Waarom zijn die verschillen eigenlijk zo belangrijk? Is het wel een probleem als er minder soorten zijn in de toekomst? Dat is het zeker! Elke soort maakt onderdeel uit van een groter systeem, ofwel een ecosysteem. Een ecosysteem bestaat uit verschillende biotische (=levende) en abiotische (niet-levende) factoren in een bepaald gebied die samen een kringloop vormen. De biotische factoren zijn de levende wezens en de abiotische factoren zijn milieufactoren zoals het klimaat, de bodem en het water.
afbeelding Biology
Ecosystemen zijn enorm belangrijk voor de mens. Ecosystemen zorgen bijvoorbeeld voor zuurstof, landbouw, afbraak van dode dieren en planten, schoon water, grondstoffen en medicijnen. Dit worden ook wel ecosysteemdiensten genoemd. Duizenden jaren lang waren er stabiele ecosystemen waardoor de mens zich heeft kunnen ontwikkelen.
Van nature zijn ecosystemen in evenwicht. Als één onderdeel wegvalt, minder wordt of juist meer, heeft dit effect op het hele systeem. Meestal komt er vanzelf een nieuw evenwicht. Als één of meerdere onderdelen heel erg veranderen kan een ecosysteem compleet uit balans raken en daardoor instorten. Daarom is het belangrijk dat we ons best gaan doen om zoveel mogelijk ecosystemen en soorten te behouden. Gelukkig gaat dit in de stad al best goed.
biotopen
Stad vanuit ecologisch perspectief
Laten we de stad gaan bekijken door een ecologische bril. De stad heeft enkele unieke abiotische (niet-levende) kenmerken. De stad is bijvoorbeeld rotsig, door de hoeveelheid steen. Soorten die houden van rotsen en kliffen, houden dus ook van de stad! Zo vind je vleermuizen en slechtvalken in een stad. De hoeveelheid steen maakt ook dat de stad warmer en droger is en meer beschutting biedt, fijn voor de huiszwaluw en de huismus. De bodem van de stad heeft weer invloed op welke planten er groeien, in steden zijn er veel verschillende bodemsoorten te vinden, en dus ook veel verschillende planten zoals hondskruid, koningsvaren en reukgras. Ook bijzonder in de stad is dat het er nooit echt helemaal donker is, waardoor sommige dieren de stad liever vermijden.
Amsterdam heeft zeven verschillende biotopen. Een biotoop is een gebied met dezelfde landschapskenmerken waar bepaalde planten en dieren het prettig vinden om te leven. In de biotoop ‘bebouwing’ maken de dieren bijvoorbeeld gebruik van het overvloed aan voedsel en de gaten en kieren tussen de stenen. Dieren die van oorsprong uit berggebieden komen, zitten hier goed. Zo vind je hier bijvoorbeeld de gierzwaluw of de gele helmbloem. Een andere biotooptype is het ‘beheerd groen’, dit zijn de parken en plantsoenen. Het gebruik en soort bodem in de parken heeft invloed op welke soorten er te vinden zijn. In volkstuinen gebruikt de ringslang de composthopen om te broeden, en de zanderige stukken op begraafplaatsen zijn weer prettig voor de rugstreeppad om zichzelf in te graven. Op deze webpagina van Gemeente Amsterdam vind je alle biotooptypen en de soorten die daar wonen.
natuurinclusief
Biodiversiteit en stedelijke ontwikkeling
Hoe de stad is ingericht maakt veel uit voor welke planten en dieren je in de stad kan vinden. Oude bebouwing is vaak een stuk diervriendelijker dan nieuwbouwcomplexen. De verschillende soorten bouwstijlen zorgen voor veel hoekjes en spleten om in te verschuilen. Ook hebben oude huizen vaker binnentuinen, wat zorgt voor groen en beschutting. Nieuwe huizen zijn veel netter afgewerkt waardoor dieren zich moeilijk kunnen verstoppen. Gelukkig wordt nu ook steeds vaker bij nieuwbouw gekeken hoe dit natuurvriendelijk kan zijn, dit heet dan natuurinclusief bouwen.
Naast inrichting heeft ook onderhoud van groen een grote invloed op de planten en dieren in de stad. Vroeger was het bijvoorbeeld veel normaler om chemische bestrijdingsmiddelen te gebruiken tegen onkruid. Deze bestrijdingsmiddelen vervuilden de bodem en het water en maakte het voor veel planten onmogelijk te groeien tussen de straatstenen. In Amsterdam gebruikt de gemeente geen chemische bestrijdingsmiddelen meer en worden steeds meer stukken groen ecologisch beheerd. Dit betekent dat natuur meer zijn vrije gang kan gaan door het verminderen van ingrepen. Voorbeelden van ecologisch beheer zijn natuurlijke oevers en bloeiende gazons die minder vaak worden gemaaid. Bij voorkeur maak je dan gebruik van inheemse planten, want die groeien hier van nature en zijn dus een stuk beter bestand tegen allerlei ziektes!
opties
Wat kan jij doen?
Woon je in de stad en wil je ook je steentje bijdragen aan meer biodiversiteit? Dat kan zeker! Dit is wat jij kunt doen:
- Kijk om je heen! Waardeer het groen in de stad, op je balkon en in je tuin. Laat eens keer het onkruid staan en geef de natuur de kans om te verwilderen.
- Lees je in over de natuur in Amsterdam. Bekijk op deze kaart welke beschermde diersoorten en planten er in jouw buurt te vinden zijn en lees hier meer over de verschillende biotopen. Voor elke diersoort kan je hier meer informatie vinden en kijken of jij je best kan doen om een extra schuilplekje te creëren.
- Maak je tuin vogelvriendelijk met deze tips!
- Bijen en andere insecten zijn heel belangrijk voor het ecosysteem. Maak een insectenhotel voor jouw tuin of balkon. Zo gedaan!
- Zet je in voor een groene buurt. Zet een buurtpark op, adopteer een boomspiegel, of leg een geveltuintje aan. Hoe meer natuur hoe beter! Lees hier hoe je dit moet aanpakken.
- Word een guerilla gardener! Maak en gooi zaadbommen voor meer bloemen in de stad.